Spannende zittingen 18-09 tot en met 18-10

De afgelopen vier weken heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur diverse imponerende zittingen mogen verzorgen voor cliënten, uiteenlopend over diverse rechtsgebieden. Hoewel Berkvens-van Wijk Advocatuur zich gespecialiseerd heeft in het strafrecht, biedt zij cliënten een full-service door hen ook in problemen ter zake andere rechtsgebieden te ondersteunen, mits dit onder de deskundigheid van het kantoor valt. Verder staat Berkvens-van Wijk Advocatuur óók slachtoffers in het strafproces bij.


Beklag niet vervolging

Zo staat cliënt een slachtoffer van vermeend handtekeningfraude bij. De handtekening van deze cliënt is veelvuldig vervalst, waardoor cliënt grote financiële schade is berokkend. Cliënt heeft meteen aangifte gedaan toen hij het één en ander ontdekte. Helaas heeft de politie geen onderzoek ingesteld en kreeg cliënt een schrijven dat er niets met de aangifte verder ging gebeuren. Wat dan rest is om beklag te doen tegen deze beslissing. Dit wordt een beklag niet vervolging genoemd. Je vraagt de rechter om het openbaar ministerie te gelasten alsnog de aangifte op te pakken. In deze zaak heeft cliënt zelfs het NFO (Nederlands Forensisch Onderzoeksinstituut) ingeschakeld, welke vastgesteld heeft dat de handtekening niet door cliënt is gezet. We wachten het oordeel van de raadkamer van Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in spanning af…

Beklagzitting

Even geleden berichtte ik u al over een beklagzitting ter zake een vermeende negatieve urinecontrole (hierna verder: “UC”). Deze zaak is vanuit PI Vught doorgezet naar PI Roermond ter behandeling. Het gaat hier om een cliënt, die niet kon urineren die dag, daar hij in de ochtend al geürineerd had. Voorts stelt cliënt geen redelijke kans te hebben gehad om alsnog te urineren. Verder heeft cliënt zeven dagen ISO als disciplinaire straf opgelegd gekregen, hetwelk buitenproportioneel is en conform het schrijven van de directeur ook niet de intentie was. Immers, cliënt zou zeven dagen op zijn eigen cel dienen te verblijven en wel zonder televisie. Daarenboven verdient het nog opmerking dat deze cliënt nimmer een negatieve UC heeft gehad. De uitspraak volgt…

Gesprek omtrent voornemen tot sluiting woning

In deze zaak gaat het om een cliënt, welke in het strafproces is betrokken wegens een eigenhandig opgezette hennenkwekerij. Hoewel cliënt niet in detentie is genomen en het strafproces in vrijheid mag afwachten, heeft cliënt een schrijven van de gemeente mogen ontvangen, waarin zij stelt voornemens te zijn de woning van cliënt voor een periode van drie maanden te sluiten. Het gaat hierbij om een bevoegdheid van de burgemeester om een woning te sluiten om daarmee een signaal af te geven naar de samenleving. Doch, een woningsluiting heeft drastische gevolgen. Gelet op de omstandigheden van het geval heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur dan ook voor deze cliënt betoogd dat in dit geval volstaan dient te worden met een waarschuwing en niet dat meteen tot sluiting van de woning moet worden overgegaan. We wachten het besluit van de burgemeester af…

Zitting Raad van State afdeling bestuursrechtspraak 

Ik heb u reeds meermaals bericht omtrent diverse handhavingsprocedures, welke voor de bewoners van een woonwagenkamp door Berkvens-van Wijk Advocatuur verzorgd worden. Na het woeden van een brand op het woonwagenkamp heeft de gemeente diverse handhavingsbesluiten uitgevaardigd aan de bewoners van het woonwagenkamp. Zo dienen zij diverse bouwwerken, maar ook een woonwagen te verwijderen. Zulks terwijl deze er al jaren staan, cliënten stellen dat er diverse toezeggingen zijn gedaan door medewerkers van de gemeente en er ten aanzien van andere woonwagenkampen in de gemeente geheel niet handhavend is en wordt opgetreden en er zelfs door de gemeente een herinrichting is verzorgd. Ten aanzien van de woonwagen verdient het voorts opmerking dat er thans ontwikkelingen gaande zijn op nationaal gebied inhoudende dat de woonwagencultuur gerespecteerd moet worden in dier voege dat woonwagenfamilies bij elkaar moeten kunnen wonen. We wachten de uitspraken van de Raad van State af…

Comparitie omtrent een vermeend ondeugdelijke auto

Deze cliënt is civiel gedagvaard door een ontevreden klant, welke stelt een auto van cliënt gekocht te hebben met gebreken. Zo stelt de klant dat de auto niet harder dan 50 km/pu reed. Doch, uit de door de klant aangeleverde bescheiden blijkt dat zij eerst ruim 3000 kilometer heeft gereden, alvorens zij zich tot garagebedrijven heeft gewend. Verder hebben deze garagebedrijven niet vastgesteld dat de auto ondeugdelijk was of iets dergelijks. Namens cliënt heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur dan ook alle stellingen van de klant betwist, wat ertoe leidt dat de klant de stellingen dient te onderbouwen ofwel dient te bewijzen. Dit heeft de klant tot op heden niet gedaan. We wachten het vonnis af…

Behandeling klaagschrift weigering teruggave rijbewijs

In deze zaak gaat het om een cliënt, waarvan het rijbewijs is ingevorderd in verband met een snelheidsovertreding. Doch, deze cliënt heeft van meet af aan betwist dat de meting van de surveillanceauto deugdelijk is. Namens cliënt heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur dan ook de opname van de meting opgevraagd. Na het voeren van veel correspondentie werd de opname verstrekt. Bij het bestuderen van de opname van de meting wordt duidelijk dat de auto van cliënt geruim tien seconden van de meting uit beeld is en dat voorts de meting wordt stopgezet op het moment dat er een tegenligger verschijnt, waarop de surveillanceauto sterk snelheid dient te minderen. Het één en ander is dan ook door Berkvens-van Wijk Advocatuur in een klaagschrift onderbouwd uiteengezet, welke bij de openbare raadkamer van Rechtbank Arnhem is behandeld. De raadkamer wenste zich echter niet verder te verdiepen in het betoog omtrent de ondeugdelijke meting en oordeelde helaas voor nu dat van de juistheid van de meting dient te worden uit te gaan. Dit oordeel zal aan de officier, dan wel de politierechter zijn, aldus de raadkamer. Berkvens-van Wijk Advocatuur beraadt zich over de vervolgstappen…

Vordering tul; een praktische uitspraak van de politierechter te Rechtbank Haarlem

Een praktische uitspraak van de politierechter hedenochtend in een zaak


omtrent een vordering tul. Een vordering tul houdt in dat de officier van justitie vordert dat een voorwaardelijke straf alsnog ten uit voer wordt gelegd, daar er niet voldaan is aan de voorwaarden. In dit geval was cliënte drie jaar reclasseringstoezicht opgelegd en stond daar nog een maand detentie tegenover. Het laatste half jaar raakte cliënte in financiële problemen en heeft zij niet meer aan haar meldplicht voldaan. Doch, thans heeft cliënte weer een uitkering en een nieuwe bewindvoerder. Dit komt in het geding als cliënte een maand gedetineerd raakt. Het verzoek van Berkvens-van Wijk Advocatuur namens cliënte om de vordering af te wijzen werd niet door de politierechter gehonoreerd, doch ook de politierechter oordeelde dat een detentie in dit geval niet passend is. De politierechter legde cliënte 60 uur werkstraf op als alternatief en cliënte staat overigens niet meer onder toezicht.

Uitspraak Hof Den Haag

Zojuist een zeer bevredigende uitspraak mogen ontvangen van Hof Den Haag. Cliënte was verzeild geraakt in een langdurige burenruzie, waarin over een weer aangiftes gedaan werden. Dit resulteerde in een strafzaak voor cliënte en wel waarin zij verdacht werd van diverse misdrijven. Zulks terwijl het aldus om een burenruzie ging. In eerste aanleg is cliënte wegens spugen en het uiten van diverse bewoordingen veroordeeld voor belediging met een voorwaardelijke geldboete van 200,- EUR met een proeftijd van één jaar. In hoger beroep is door Berkvens-van Wijk Advocatuur namens cliënte aangevoerd dat er niet is voldaan aan de bestanddelen van de delictsomschrijving belededing ter zake het spugen en voorts dat er bezien de bijzondere omstandigheden van het geval, namelijk een burenruzie, er geen sprake kan zijn van een veroordeling voor een misdrijf met alle negatieve gevolgen van dien. Hof Den Haag kon zich grotendeels vinden in voornoemd verweer, doch veroordeelde cliënte nu nog slechts voor belediging vanwege het feit dat zij het woord “trol” heeft geroepen en zag hierin aanleiding om de zaak af te doen met toepassing van art. 9a Sr, schuldigverklaring zonder strafoplegging. Ofwel, er is geen rechtsgevolg voor cliënte aan de schuldigverklaring verbonden.

Pas op met bestuursrechtelijke besluiten

Gisteren berichtte ik al via de facebookpagina van het kantoor dat er een zitting plaatsvond te Rechtbank Almere. Deze zitting ging over een cliënte, welke een reeks aan bestuursrechtelijke besluiten heeft ontvangen ter zake de intrekking van haar uitkering. Cliënte werd verweten dat zij neveninkomsten had verworven middels de zaak van haar dochter. Doch, enige deugdelijke onderbouwing hiertoe ontbreekt. Echter, cliënte heeft tegen het eerste besluit bezwaar gemaakt, hetwelk niet-ontvankelijk is verklaard. Doch, dit zegt een leek helemaal niets. Toen ontving cliënte nog een aantal besluiten over de intrekking van haar uitkering, dit zijn de zogeheten invorderingsbesluiten. Tegen één besluit heeft cliënte wederom bezwaar gemaakt. Toen dit ongegrond werd verklaard, heeft cliënte zich tot Berkvens-van Wijk Advocatuur gewend. Wat nu het euvel is met dergelijke bestuursrechtelijke besluiten is dat tegen elk besluit separaat bezwaar gemaakt dient te worden. Doe je dat niet of niet tijdig dan is het besluit onaantastbaar, ook al borduren de volgende besluiten daarop voort. Ofwel, op het moment dat er een bestuursrechtelijk besluit op de deurmat valt, neem contact op met een jurist om tijdig actie te ondernemen. Berkvens-van Wijk Advocatuur kan u hierbij helpen.

Beklagzitting heden

Ook voor beklagzaken kunt u bij Berkvens-van Wijk Advocatuur terecht. Beklagzaken gaan over klachten, welke gedetineerden hebben over de gang van zaken binnen de penitentiaire inrichting waar zij verblijven. Zo heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur hedenochtend een beklagzitting voor een cliënt mogen verzorgen, welke – zijns inziens onterecht – een rapport heeft gekregen voor een negatieve urinecontrole (hierna verder: “UC”). Cliënt heeft echter niet kunnen urineren die dag, daar hij in de ochtend al geürineerd had. Voorts stelt cliënt geen redelijke kans te hebben gehad om alsnog te urineren. Verder heeft cliënt zeven dagen ISO als disciplinaire straf opgelegd gekregen, hetwelk buitenproportioneel is en conform het schrijven van de directeur ook niet de intentie was. Immers, cliënt zou zeven dagen op zijn eigen cel dienen te verblijven en wel zonder televisie. Daarenboven verdient het nog opmerking dat deze cliënt nimmer een negatieve UC heeft gehad. De uitspraak volgt…

Vrijspraak politierechter

Op dinsdagochtend d.d. 7 augustus jl. heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur een vrijspraak weten te behalen voor een cliënt, die werd verdacht van diefstal met braak c.q. heling ter zake een navigatiesysteem. Enkel een vingerafdruk is onvoldoende om tot een veroordeling te komen.

Zulks eens te meer nu deze cliënt een alibi bleek te hebben, hetgeen reeds kenbaar was gemaakt aan de politie, maar helaas in de wind werd geslagen…

Een zaak, waarin mw. mr. M.A. Berkvens-van Wijk de verdachte bijstaat

Timmerman in Grave bekogelde zwager met stoepband

GRAVE – Een 39-jarige timmerman uit Grave gooide op 5 april 2018 een afgebroken stoepband door de ruit van de auto van zijn zwager. Poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, stelde Officier van justitie W. Wichern donderdagmiddag bij de rechtbank in Den Bosch. Ze eiste een celstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk en reclasseringstoezicht.

 ,,Mijn zwager heeft mij het leven zuur gemaakt.” Dat zei de 39-jarige Gravenaar donderdagmiddag tegen de rechtbank in Den Bosch. ,,Ik ontken niet wat ik heb gedaan”, vervolgde de man. ,,Ik heb die steen gegooid. Maar waar twee vechten, hebben twee schuld.”

Huiselijk geweld

De problemen tussen de verdachte en het slachtoffer begonnen in februari. Na achttien jaar kwam de relatie tussen de Gravenaar en zijn vrouw begin dit jaar ten einde. Dat ging niet op zachtzinnige wijze: de ex-vrouw deed een melding van huiselijk geweld op de dag dat ze vertrok. Voor dat feit werd de man overigens nooit aangeklaagd. De ex van de timmerman trok in bij haar broer. Zij vroegen een contactverbod aan.

,,Dat heb ik overtreden”, gaf de timmerman toe. ,,Maar hij provoceerde mij ook steeds.” Het ‘slachtoffer’ zou ‘steeds weer’ hebben gebeld naar de verdachte. ,,Er heeft in die tijd ook iemand drie bouten van mijn linkervoorwiel losgedraaid”, zei de Gravenaar. ,,Ik denk dat mijn zwager dat ook heeft gedaan.” Advocate M. van Berkvens wees op een fragment van een telefoongesprek. ‘Jij hebt het contactverbod overtreden, nananana’, zei de zwager daarin triomfantelijk.

Eigen schuld

De advocate vond dat het slachtoffer een eigen rol had gespeeld bij de ‘poging zware mishandeling’. De man was ten slotte naar het huis van de verdachte gereden. ,,Wat had hij daar eigenlijk te zoeken?”, vroeg Van Berkvens zich af. De officier van justitie vond niet dat er sprake was van enige mate van ‘eigen schuld’ bij het slachtoffer.

De Gravenaar was achteraf blij dat hij werd opgepakt. In de eerste maanden van 2018 was hij voor het eerst in jaren weer veel cocaïne gaan gebruiken. In de gevangenis kwam hij ‘weer tot rust’. Nu wilde hij onder toezicht van de reclassering en met behulp van een programma van voor ex-gedetineerden, ‘Exodus’, zijn leven weer op orde krijgen.

De uitspraak is over veertien dagen.

Zitting meervoudige strafkamer

Heden heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur een zeer bevredigende zitting van de meervoudige strafkamer te ‘s-Hertogenbosch voor een cliënt mogen verzorgen, welke dan ook nu alvast onder uw aandacht gebracht wordt.

Het komt bij Berkvens-van Wijk Advocatuur steeds vaker voor dat zich cliënten aanmelden, welke door incidentele problemen, met name relationele problemen, in het criminele circuit belanden. Drugsverslaving komt daarbij ook steeds vaker voor. Dit heeft ook te gelden voor de cliënt, welke heden werd bijgestaan. Deze cliënt heeft 18 jaar een relatie gehad, vanwaar 12,5 jaar huwelijk, welke door omstandigheden verbroken is. Cliënt wist geen uitweg meer en belandde met name in het criminele circuit en kreeg te kampen met een drugsverslaving. Heden ter zitting bleek maar weer dat naast het wel of niet schuldig zijn aan het plegen van strafbare feiten er veel aandacht is voor de persoon van de verdachte en welke straf ook mede vanuit dat oogpunt gepast en geboden is. Het is immers zowel in het belang van de verdachte als in het belang van de maatschappij dat deze persoon weer normaal kan gaan deelnemen aan het maatschappelijk leven, hetwelk voordat het mis ging ook aan de orde was. Hiertoe zijn tegenwoordig diverse instellingen opgericht, welke hulp bieden bij re-integratie en ook de benodigde behandeling bieden. In het geval van deze cliënt zal er een behandeling worden opgestart zowel gericht op het verwerken van de incidenten en de psychische problemen dientengevolge, maar ook gericht op de drugsverslaving en het stapsgewijs onder begeleiding weer op eigen benen gaan staan. De uitspraak zal op 15 augustus 2018 volgen…

Spring & summercases

Wegens de drukte in de praktijk, alsmede de specialisatie in het strafrecht wat een praktijk “on the road” met zich brengt, heeft u helaas nog geen overzicht mogen ontvangen van de spraakmakende zaken van de afgelopen periode. Nu de vakantieperiodes zijn aangebroken, zie ik de kans dan ook schoon om u van een imponerend overzicht te voorzien. Er wordt een tweedeling gemaakt in de periode april-juni; de lente en vanaf juni-heden; de zomer.

Lentekriebels

OM afdoening

Reeds eerder berichtte ik u al over het feit dat in het strafrecht de zaak kan worden afgedaan door de officier van justitie en welke consequenties dat voor u kan hebben. Ik gaf u daarbij het voorbeeld dat de officier van justitie in een zaak mijn cliënte reeds zonder enig deugdelijk bewijs een werkstraf wenste op te leggen voor het medeplegen van diefstal. Op advies van Berkvens-van Wijk Advocatuur is niet akkoord gegaan met het voorstel van de officier van justitie en is de zaak voorgelegd aan de politierechter. Ter zitting gaf de officier van justitie aldaar te kennen eveneens geen bewijs aanwezig te achten voor (het medeplegen van) diefstal, hetgeen door de politierechter eveneens werd opgemerkt en voorts geoordeeld. Of anders gezegd, er volgde een vrijspraak voor (het medeplegen van) diefstal.

Voorts stond Berkvens-van Wijk Advocatuur nog twee cliënten in zaken bij, die eveneens eerst bij de officier van justitie voorkwamen. De eerste zaak betreft het verkeersstrafrecht. Cliënte had een forse snelheidsovertreding begaan en haar rijbewijs was ingevorderd. Naar aanleiding van het door Berkvens-van Wijk Advocatuur ingediende klaagschrift was reeds besloten tot teruggave van het rijbewijs. Nu diende cliënte aldus nog slechts een straf te worden opgelegd voor het te snel rijden. De officier van justitie gaf aan dat zij zich niet kon vinden in de snelle teruggave van het rijbewijs, waardoor zij van mening was dat de boete, die er op staat, verhoogd diende te worden. In deze redenering kon Berkvens-van Wijk Advocatuur zich niet vinden en cliënte ging niet akkoord met de door de officier van justitie voorgestelde hoge boete. Ter zitting bij de rechter werd dan ook gewoon de boete opgelegd, die er op staat en niet een hogere boete, zoals de intentie van de officier van justitie in eerste instantie was.

De tweede zaak betreft een zaak omtrent het opleggen van een boete in verband met het onbevoegd betreden van een terrein. Het ging om een cliënt, die tezamen met twee anderen, conform de vispas langs een wetering zat te vissen. Om bij de wetering te komen, zijn zij een openstaand hek gepasseerd. De zaak werd ten aanzien van één visser geseponeerd en mijn cliënt ontving een dagvaarding. Hierop is contact gelegd met de officier van justitie. Doch, die meende dat het wel een ander geval was en dat de zaak op zitting diende te komen. Op zitting oordeelde de kantonrechter dat het wel degelijk om hetzelfde geval gaat en dat er nu dus een vrijspraak diende te volgen.

Voorarrest

In de lente heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur diverse piketdiensten mogen verzorgen. Gelukkig waren de meeste verdachten weer snel  op vrije voeten. Zo ook een mevrouw, welke wegens een uit te hand gelopen ruzie en het gooien van een kop kokend water was aangehouden en voorts in verzekering was gesteld. Hoewel deze cliënte geen strafblad heeft en ook verder niet bekend is met dergelijke incidenten vond het Openbaar Ministerie het nodig dat zij langer in voorarrest zou blijven om onderzoeken te verrichten. Doch, onderzoeken verrichten kan ook indien een cliënte al dan niet onder voorwaarden in vrijheid is gesteld en daaraan medewerking wenst te verlenen. Dit heeft de rechter-commissaris dan ook doen oordelen dat de voorlopige hechtenis werd geschorst. Het verbaasde Berkvens-van Wijk Advocatuur dan ook dat er door het Openbaar Ministerie appel werd ingesteld tegen voornoemd oordeel. Berkvens-van Wijk Advocatuur stelde zich op het standpunt dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan het oordeel van de rechter-commissaris, hetgeen dan ook door de Raadkamer werd gehonoreerd.

Hoger beroep loont

In een zaak, waarin cliënte verdacht werd van (een poging tot het medeplegen van) diefstal werd in eerste aanleg verzocht indien het toch tot een strafoplegging zou komen om een geldboete op te leggen gelet op de psychische en lichamelijke omstandigheden van cliënte. Doch, zonder pardon werd een werkstraf opgelegd. Hiertegen is dan ook door Berkvens-van Wijk Advocatuur appel ingesteld. Immers, de wet biedt de mogelijkheid tot omzetting van een werkstraf in een geldboete. In hoger beroep is cliënte dan ook alsnog een geldboete opgelegd in plaats van een werkstraf.

Samenloop civiel recht en strafrecht

In een zaak, waarin sprake was van een gebroken relatie heeft de wederpartij zowel een civielrechtelijke procedure geëntameerd als aangifte gedaan bij de politie teneinde haar gelden terug te ontvangen. Middels het civiel recht was dan ook reeds een regeling getroffen alvorens de zaak strafrechtelijk behandeld werd. Dit leidt vaak tot onbegrip bij cliënten, wat ook wel begrijpelijk is. Immers, de zaak is al opgelost en toch komt er een gevolg, strafrechtelijk nota bene. Dit is erin gelegen dat het strafrecht en het civiel recht beide andere doelen dienen. Immers, het strafrecht is er primair niet op gericht om het geschil op te lossen, maar om strafbare feiten te beslechten. Immers, indien een oplossing wordt getroffen, is er nog geen straf opgelegd voor het feit dat er sprake was van handelingen, die strafrechtelijk niet door de beugel kunnen. Wel was er tijdens de strafrechtelijke zitting veel begrip voor de situatie en voor het feit dat het geschil civielrechtelijk reeds was opgelost, hetgeen dan ook is meegenomen in de strafmaat.

Summercases 

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Reeds eerder berichtte ik u dat slachtoffers van geweldsmisdrijven zich tot het Schadefonds Geweldsmisdrijven kunnen wenden teneinde een tegemoetkoming voor de schade te krijgen indien de dader niet draagkrachtig is. Hoewel Berkvens-van Wijk Advocatuur over het algemeen goede ervaringen heeft met deze procedures, zijn er twee zaken geweest, waarin het nodig was bezwaar en beroep in te stellen tegen de besluiten van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eerste zaak betreft een zaak, waarin cliënt met een boodschappenmandje op zijn hoofd is geslagen. Dientengevolge heeft cliënt lichamelijk en psychisch letsel opgelopen. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven stelt de schadevergoeding vast aan de hand van een puntensysteem, waarin het letsel dient te worden gekwalificeerd. In deze zaak had het Schadefonds Geweldsmisdrijven niet al het letsel van cliënt meegenomen in haar beoordeling. Het bezwaar werd afgewezen en er is beroep ingesteld. Een paar dagen voor de zitting kende het Schadefonds Geweldsmisdrijven ineens een hogere vergoeding toe, doch de motivering kon cliënt niet begrijpen, waardoor de zitting doorgang heeft gevonden. De rechter kende eveneens de hogere vergoeding toe en daarbij werd het Schadefonds Geweldsmisdrijven veroordeeld in de kosten van het geding.

De andere zaak betreft een cliënt, welke een fiets op zijn hoofd heeft gekregen, welke door de dader van een flatgebouw is afgegooid. Cliënt heeft dientengevolge blijvend psychisch en lichamelijk letsel opgelopen. Aanvankelijk werd door het Schadefonds Geweldsmisdrijven geoordeeld dat er geen sprake was van een veroordeling van de dader voor een geweldsmisdrijf en er derhalve geen recht op een vergoeding bestond. Berkvens-van Wijk Advocatuur heeft de procedure bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven voor deze cliënt heropend en het bezwaar werd gehonoreerd. Ofwel, cliënt heeft recht op een vergoeding van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Doch, ook deze cliënt kan zich niet vinden in de hoogte van de vergoeding, waardoor er beroep is ingesteld. Het beroep zal in augustus op zitting worden behandeld.

Vrijspraak voor verboden wapenbezit

Wegens familieomstandigheden werd cliënt met zijn auto ineens staande gehouden en gecontroleerd. Ook de zoon van cliënt zat in de auto en er lag een honkbalknuppeltje in de auto. De verbalisant stelde dat sprake was van verboden wapenbezit en cliënt ontving een strafbeschikking. Opmerking verdient – wederom – dat het accepteren van een strafbeschikking een strafblad tot gevolg heeft. Cliënt heeft dan ook verzet ingediend. Ter zitting betoogde Berkvens-van Wijk Advocatuur dat er geen enkele aanwijzing is dat de honkbalknuppel als wapen gebruikt werd en niet als speelgoed. Bovendien was sprake van een onvolledig strafdossier. De politierechter oordeelde dan ook dat er een vrijspraak diende te volgen.

Tot slot; de specialisatie jeugdstrafrecht

Daar Berkvens-van Wijk Advocatuur zich dit jaar tevens zal specialiseren in het jeugdstrafrecht worden reeds diverse jeugdstrafzaken bijgewoond. Hierbij dient u te denken aan ondertoezichtstellingen, uithuisplaatsingen en de inhoudelijke behandeling van strafzaken van jeugdigen. Tevens zal Berkvens-van Wijk Advocatuur diverse jeugdstrafpiketdiensten gaan verzorgen. Een voorbeeld van een zitting omtrent een uithuisplaatsing, waarbij Berkvens-van Wijk Advocatuur aanwezig was, betreft de zaak omtrent een veertienjarige verdachte, welke zelf stelt niet meer thuis te willen wonen. Teneinde een goede behandeling te kunnen bieden, dienen er onderzoeken verricht te worden. Doch, er is een wachttijd voor dergelijke onderzoeken en dat gaat ten koste van de jeugdige in kwestie. Door de advocaat werd dan ook terecht gesteld dat de termijn voor de uithuisplaatsing daarom niet te lang mag zijn, omdat er anders geen toezicht is op het doen plaatsvinden van de onderzoeken. Of anders gezegd, er dient een bepaalde druk te worden gelegd op het zo snel mogelijk uitvoeren van de onderzoeken en deze druk wordt ontnomen indien er een termijn van zes maanden wordt opgelegd. Hierover wenste de kinderrechter na te denken, waardoor de uitspraak nog even op zich laat wachten.