Wegens de drukte in de praktijk, alsmede de specialisatie in het strafrecht wat een praktijk “on the road” met zich brengt, heeft u helaas nog geen overzicht mogen ontvangen van de spraakmakende zaken van de afgelopen periode. Nu de vakantieperiodes zijn aangebroken, zie ik de kans dan ook schoon om u van een imponerend overzicht te voorzien. Er wordt een tweedeling gemaakt in de periode april-juni; de lente en vanaf juni-heden; de zomer.
Lentekriebels
OM afdoening
Reeds eerder berichtte ik u al over het feit dat in het strafrecht de zaak kan worden afgedaan door de officier van justitie en welke consequenties dat voor u kan hebben. Ik gaf u daarbij het voorbeeld dat de officier van justitie in een zaak mijn cliënte reeds zonder enig deugdelijk bewijs een werkstraf wenste op te leggen voor het medeplegen van diefstal. Op advies van Berkvens-van Wijk Advocatuur is niet akkoord gegaan met het voorstel van de officier van justitie en is de zaak voorgelegd aan de politierechter. Ter zitting gaf de officier van justitie aldaar te kennen eveneens geen bewijs aanwezig te achten voor (het medeplegen van) diefstal, hetgeen door de politierechter eveneens werd opgemerkt en voorts geoordeeld. Of anders gezegd, er volgde een vrijspraak voor (het medeplegen van) diefstal.
Voorts stond Berkvens-van Wijk Advocatuur nog twee cliënten in zaken bij, die eveneens eerst bij de officier van justitie voorkwamen. De eerste zaak betreft het verkeersstrafrecht. Cliënte had een forse snelheidsovertreding begaan en haar rijbewijs was ingevorderd. Naar aanleiding van het door Berkvens-van Wijk Advocatuur ingediende klaagschrift was reeds besloten tot teruggave van het rijbewijs. Nu diende cliënte aldus nog slechts een straf te worden opgelegd voor het te snel rijden. De officier van justitie gaf aan dat zij zich niet kon vinden in de snelle teruggave van het rijbewijs, waardoor zij van mening was dat de boete, die er op staat, verhoogd diende te worden. In deze redenering kon Berkvens-van Wijk Advocatuur zich niet vinden en cliënte ging niet akkoord met de door de officier van justitie voorgestelde hoge boete. Ter zitting bij de rechter werd dan ook gewoon de boete opgelegd, die er op staat en niet een hogere boete, zoals de intentie van de officier van justitie in eerste instantie was.
De tweede zaak betreft een zaak omtrent het opleggen van een boete in verband met het onbevoegd betreden van een terrein. Het ging om een cliënt, die tezamen met twee anderen, conform de vispas langs een wetering zat te vissen. Om bij de wetering te komen, zijn zij een openstaand hek gepasseerd. De zaak werd ten aanzien van één visser geseponeerd en mijn cliënt ontving een dagvaarding. Hierop is contact gelegd met de officier van justitie. Doch, die meende dat het wel een ander geval was en dat de zaak op zitting diende te komen. Op zitting oordeelde de kantonrechter dat het wel degelijk om hetzelfde geval gaat en dat er nu dus een vrijspraak diende te volgen.
Voorarrest
In de lente heeft Berkvens-van Wijk Advocatuur diverse piketdiensten mogen verzorgen. Gelukkig waren de meeste verdachten weer snel op vrije voeten. Zo ook een mevrouw, welke wegens een uit te hand gelopen ruzie en het gooien van een kop kokend water was aangehouden en voorts in verzekering was gesteld. Hoewel deze cliënte geen strafblad heeft en ook verder niet bekend is met dergelijke incidenten vond het Openbaar Ministerie het nodig dat zij langer in voorarrest zou blijven om onderzoeken te verrichten. Doch, onderzoeken verrichten kan ook indien een cliënte al dan niet onder voorwaarden in vrijheid is gesteld en daaraan medewerking wenst te verlenen. Dit heeft de rechter-commissaris dan ook doen oordelen dat de voorlopige hechtenis werd geschorst. Het verbaasde Berkvens-van Wijk Advocatuur dan ook dat er door het Openbaar Ministerie appel werd ingesteld tegen voornoemd oordeel. Berkvens-van Wijk Advocatuur stelde zich op het standpunt dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan het oordeel van de rechter-commissaris, hetgeen dan ook door de Raadkamer werd gehonoreerd.
Hoger beroep loont
In een zaak, waarin cliënte verdacht werd van (een poging tot het medeplegen van) diefstal werd in eerste aanleg verzocht indien het toch tot een strafoplegging zou komen om een geldboete op te leggen gelet op de psychische en lichamelijke omstandigheden van cliënte. Doch, zonder pardon werd een werkstraf opgelegd. Hiertegen is dan ook door Berkvens-van Wijk Advocatuur appel ingesteld. Immers, de wet biedt de mogelijkheid tot omzetting van een werkstraf in een geldboete. In hoger beroep is cliënte dan ook alsnog een geldboete opgelegd in plaats van een werkstraf.
Samenloop civiel recht en strafrecht
In een zaak, waarin sprake was van een gebroken relatie heeft de wederpartij zowel een civielrechtelijke procedure geëntameerd als aangifte gedaan bij de politie teneinde haar gelden terug te ontvangen. Middels het civiel recht was dan ook reeds een regeling getroffen alvorens de zaak strafrechtelijk behandeld werd. Dit leidt vaak tot onbegrip bij cliënten, wat ook wel begrijpelijk is. Immers, de zaak is al opgelost en toch komt er een gevolg, strafrechtelijk nota bene. Dit is erin gelegen dat het strafrecht en het civiel recht beide andere doelen dienen. Immers, het strafrecht is er primair niet op gericht om het geschil op te lossen, maar om strafbare feiten te beslechten. Immers, indien een oplossing wordt getroffen, is er nog geen straf opgelegd voor het feit dat er sprake was van handelingen, die strafrechtelijk niet door de beugel kunnen. Wel was er tijdens de strafrechtelijke zitting veel begrip voor de situatie en voor het feit dat het geschil civielrechtelijk reeds was opgelost, hetgeen dan ook is meegenomen in de strafmaat.
Summercases
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven
Reeds eerder berichtte ik u dat slachtoffers van geweldsmisdrijven zich tot het Schadefonds Geweldsmisdrijven kunnen wenden teneinde een tegemoetkoming voor de schade te krijgen indien de dader niet draagkrachtig is. Hoewel Berkvens-van Wijk Advocatuur over het algemeen goede ervaringen heeft met deze procedures, zijn er twee zaken geweest, waarin het nodig was bezwaar en beroep in te stellen tegen de besluiten van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eerste zaak betreft een zaak, waarin cliënt met een boodschappenmandje op zijn hoofd is geslagen. Dientengevolge heeft cliënt lichamelijk en psychisch letsel opgelopen. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven stelt de schadevergoeding vast aan de hand van een puntensysteem, waarin het letsel dient te worden gekwalificeerd. In deze zaak had het Schadefonds Geweldsmisdrijven niet al het letsel van cliënt meegenomen in haar beoordeling. Het bezwaar werd afgewezen en er is beroep ingesteld. Een paar dagen voor de zitting kende het Schadefonds Geweldsmisdrijven ineens een hogere vergoeding toe, doch de motivering kon cliënt niet begrijpen, waardoor de zitting doorgang heeft gevonden. De rechter kende eveneens de hogere vergoeding toe en daarbij werd het Schadefonds Geweldsmisdrijven veroordeeld in de kosten van het geding.
De andere zaak betreft een cliënt, welke een fiets op zijn hoofd heeft gekregen, welke door de dader van een flatgebouw is afgegooid. Cliënt heeft dientengevolge blijvend psychisch en lichamelijk letsel opgelopen. Aanvankelijk werd door het Schadefonds Geweldsmisdrijven geoordeeld dat er geen sprake was van een veroordeling van de dader voor een geweldsmisdrijf en er derhalve geen recht op een vergoeding bestond. Berkvens-van Wijk Advocatuur heeft de procedure bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven voor deze cliënt heropend en het bezwaar werd gehonoreerd. Ofwel, cliënt heeft recht op een vergoeding van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Doch, ook deze cliënt kan zich niet vinden in de hoogte van de vergoeding, waardoor er beroep is ingesteld. Het beroep zal in augustus op zitting worden behandeld.
Vrijspraak voor verboden wapenbezit
Wegens familieomstandigheden werd cliënt met zijn auto ineens staande gehouden en gecontroleerd. Ook de zoon van cliënt zat in de auto en er lag een honkbalknuppeltje in de auto. De verbalisant stelde dat sprake was van verboden wapenbezit en cliënt ontving een strafbeschikking. Opmerking verdient – wederom – dat het accepteren van een strafbeschikking een strafblad tot gevolg heeft. Cliënt heeft dan ook verzet ingediend. Ter zitting betoogde Berkvens-van Wijk Advocatuur dat er geen enkele aanwijzing is dat de honkbalknuppel als wapen gebruikt werd en niet als speelgoed. Bovendien was sprake van een onvolledig strafdossier. De politierechter oordeelde dan ook dat er een vrijspraak diende te volgen.
Tot slot; de specialisatie jeugdstrafrecht
Daar Berkvens-van Wijk Advocatuur zich dit jaar tevens zal specialiseren in het jeugdstrafrecht worden reeds diverse jeugdstrafzaken bijgewoond. Hierbij dient u te denken aan ondertoezichtstellingen, uithuisplaatsingen en de inhoudelijke behandeling van strafzaken van jeugdigen. Tevens zal Berkvens-van Wijk Advocatuur diverse jeugdstrafpiketdiensten gaan verzorgen. Een voorbeeld van een zitting omtrent een uithuisplaatsing, waarbij Berkvens-van Wijk Advocatuur aanwezig was, betreft de zaak omtrent een veertienjarige verdachte, welke zelf stelt niet meer thuis te willen wonen. Teneinde een goede behandeling te kunnen bieden, dienen er onderzoeken verricht te worden. Doch, er is een wachttijd voor dergelijke onderzoeken en dat gaat ten koste van de jeugdige in kwestie. Door de advocaat werd dan ook terecht gesteld dat de termijn voor de uithuisplaatsing daarom niet te lang mag zijn, omdat er anders geen toezicht is op het doen plaatsvinden van de onderzoeken. Of anders gezegd, er dient een bepaalde druk te worden gelegd op het zo snel mogelijk uitvoeren van de onderzoeken en deze druk wordt ontnomen indien er een termijn van zes maanden wordt opgelegd. Hierover wenste de kinderrechter na te denken, waardoor de uitspraak nog even op zich laat wachten.