Deze week mocht het kantoor beginnen met de ontvangst van twee zeer bevredigende uitspraken.
De eerste uitspraak behelst de uitspraak van een strafzaak in hoger beroep. Hierover heb ik u al eerder bericht. Deze zaak zag op de samenloop tussen het strafrecht en het bestuursrecht. Het rijbewijs was namelijk ongeldig verklaard door het CBR, maar in hoger beroep was cliënt strafrechtelijk vrijgesproken van de verdenking van rijden onder invloed. Cliënt verkeerde dan ook in de veronderstelling dat hij gewoon mocht rijden, hetgeen niet het geval bleek te zijn. Cliënt diende voor te komen voor het rijden zonder – geldig – rijbewijs. In eerste aanleg was zonder pardon toch een werkstraf van 60 uur opgelegd. In hoger beroep is deze werkstraf conform het strafmaatverweer van Berkvens-van Wijk Advocatuur teruggebracht naar 30 uur, hetgeen overigens ook de eis van de officier in eerste aanleg betrof.
De tweede uitspraak betreft een voorlopige voorziening. Al jaren is Berkvens-van Wijk Advocatuur aan het strijden en procederen voor de bewoners van een woonwagenkamp. Na het woeden van een brand op het woonwagenkamp is de gemeente het ene na het andere handhavingsbesluit gaan uitvaardigen tegen diverse bewoners. Zo ook wenst de gemeente dat de woonwagen(s) worden geruimd. Doch, deze dienen als woonstede en andere passende woonruimte voor de woonwagenbewoners wordt niet door deze gemeente geboden. Het één en ander strookt – met name doch niet uitsluitend – niet met de inwerkingtreding van het beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid op 12 juli 2018. Bovendien wordt op deze wijze afbreuk gedaan aan de woonwagencultuur, aldus Berkvens-van Wijk Advocatuur. Voor nu is de handhaving middels het toewijzen van een voorlopige voorziening door de Raad van State dan ook opgeschort. Wordt vervolgd…