Spraakmakende zaken van de afgelopen periode

De afgelopen periode, alsook de komende periode is Berkvens-van Wijk Advocatuur druk doende (geweest) met diverse zaken, welke – grotendeels – dan ook succesvol zijn verlopen. Hierbij wordt dan ook een overzicht verschaft van de meest spraakmakende zaken, die het kantoor de afgelopen periode heeft mogen behandelen.

 

De samenloop tussen het strafrecht en het belastingrecht

De casus betreft het volgende. Cliënt werd verdacht van het onrechtmatig voeren van handelaarskentekenplaten. Hiervoor heeft hij zelfs een hele nacht op het politiebureau moeten verblijven. Doordat Berkvens-van Wijk Advocatuur nader onderzoek heeft verricht, kon worden aangetoond dat de handelaarskentekens wel degelijk rechtmatig werden gevoerd. In het strafrecht is cliënt dan ook vrijgesproken. Doch, daarnaast werd cliënt een belastingaanslag opgelegd, welke samenhangt met het onrechtmatig voeren van de handelaarskentekens. Het toezenden van de vrijspraak bracht de belastingdienst niet op andere gedachte en ook een gerechtelijke procedure volgde. Ter zitting gaf de rechter ook al blijk dat dit een zaak is, waarbij de nodige vraagtekens gezet dienen te worden. Immers, uit niets blijkt dat de handelaarskentekens op onrechtmatige wijze werden gebruikt. Dit resulteerde dan ook in een instemmende verklaring van de belastingdienst om de aanslag te doen vervallen, hetwelk dan ook in de gerechtelijke uitspraak geschied is.

Wel op één lijn met de officier van justitie en niet met de raadkamer

In de zaak omtrent het drugstransport gebeurde het volgende, maar voordat ik daarop inga het volgende. Om het voorarrest van een verdachte te doen voortduren dienen er in elk stadium aan bepaalde vereisten te worden voldaan. Daarnaast dienen ook de persoonlijke omstandigheden van een verdachte in acht te worden genomen. Hoe langer iemand in voorarrest verblijft, hoe strenger de vereisten worden.

Bij de behandeling van de vordering van de officier van justitie om de verdachte nog langer in voorarrest te mogen houden, is duidelijk naar voren gebracht dat de betrokkenheid van de verdachte bij de hem ten laste gelegde feiten niet vaststaat, alsook dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte prevaleren boven het strafrechtelijk belang om de verdachte nog langer in voorarrest te houden. In reactie op het betoog stelde de officier ermee in te stemmen om de vordering van 90 dagen te verlagen naar 30 dagen, daar dit meer recht deed aan hetgeen door de verdediging naar voren werd gebracht. Desalniettemin, oordeelde de raadkamer dat de vordering van 90 dagen terecht was en aldus werd toegewezen. Spoedig zal dan ook wederom een behandeling bij de raadkamer plaatsvinden, daar zowel cliënt als het kantoor zich niet kunnen vinden in het oordeel van de raadkamer. Wordt vervolgd!

Bij voorbaat veroordeeld door de officier van justitie

Thans geldt er een systeem, waarin bepaalde relatief lichte vergrijpen door de officier van justitie worden afgedaan middels met name het uitvaardigen van een strafbeschikking. Hoewel dit overkomt als een bekeuring, moet men wel in acht nemen dat het voldoen aan de strafbeschikking leidt tot een notitie van het vergrijp op het strafblad. Ik merk dan ook vaak dat men hier niet mee bekend is. Let hier aldus goed op!

Indien de strafbeschikking niet wordt geaccepteerd, zal de zaak alsnog voorkomen bij de rechter. Of anders gezegd, een onafhankelijke derde partij zal de zaak beoordelen. Dit is vaak een betere optie dan het accepteren van de strafbeschikking met de simpele reden “om van het gedoe af te zijn”.

Laatst had ik een cliënte, welke door de officier van justitie wordt verdacht van het medeplegen van winkeldiefstal. Doch, zij heeft slechts goederen uit de winkel aan een ander, welke na het verstrijken van de nodige tijd, zonder te betalen de kassa is gepasseerd. Uit niets uit het dossier blijkt dat cliënte wist dat de ander de goederen niet zou gaan betalen. Desalniettemin werd cliënte opgeroepen om bij de officier van justitie te komen. Aldaar stelde de officier zonder pardon dat zij er wel degelijk van overtuigd was dat cliënte wist dat de goederen uiteindelijk zonder te betalen zouden worden meegenomen. In overleg met mij heeft cliënte besloten om de aangeboden strafbeschikking niet te accepteren en de zaak voor te leggen aan een onafhankelijke rechter. Ook dit wordt vervolgd!

Niet voldaan aan het bewijsminimum

In ons rechtsstelsel kennen we een aantal regels, waaraan voldaan moet zijn om tot een veroordeling van iemand voor een bepaald strafbaar feit te komen. Zo hebben we de regel dat iemand niet op grond van de verklaring van één getuige kan worden veroordeeld. Deze regel staat in de praktijk bekend als de unus testis nullus testis regel. Om iemand op grond van de verklaring van één persoon, of beter gezegd getuige, te kunnen veroordelen is vereist dat er steunbewijs aanwezig is voor de verklaring van deze getuige.

Nu had ik een zaak, waarin alleen één getuige stelde dat hij een bus, afkomstig uit diefstal, van mijn cliënt had afgenomen. Ook het vermeende steunbewijs kwam voort uit deze getuige en gaf inhoudelijk bovendien niet aan dat mijn cliënt bij het tenlastegelegde feit (heling) betrokken was. Desalniettemin is mijn cliënt veroordeeld. De politierechter is aldus voorbij gegaan aan de unus testis nullus testis regel, hetwelk dan ook de grond voor het hoger beroep vormt. Also te be continued!

Schikkingsonderhandelingen gedurende een zitting

In civiele procedures komt het regelmatig voor dat de rechter beziet of partijen er toch niet samen kunnen uitkomen. In dat geval wordt de comparitie van partijen gelast en worden partijen na het stellen van vragen door de rechter de gang opgestuurd om samen te onderhandelen. Dit gebeurde laatst ook in huurrechtelijk geschil, waarin de eisende partij geen bewijs kan aandragen voor haar stellingen. Toen ik de gemachtigde van de wederpartij benaderde, stelde zij dat de regel was dat de gedaagde partij maar een voorstel dient te doen. Hierop heb ik mijn cliënt geadviseerd om het oordeel aan de kantonrechter over te laten. Immers, als je bij de Jumbo bij de kassa komt, wordt je ook niet gevraagd wat jij denkt te gaan betalen voor hetgeen jij wenst mee te nemen. Dit nog los van het feit dat bij de Jumbo vaststaat dat je goederen hebt meegenomen en dat in het geval van mijn cliënt de vorderingen van de wederpartij op mijn cliënt niet per definitie kunnen worden vastgesteld. Dus, ook dit wordt vervolgd!

Het CJIB en het RDW

Laatst benaderde een cliënt het kantoor met het verzoek om zijn belangen te behartigen in een zaak tegen het CJIB en de RDW. De casus is als volgt. Cliënt heeft een scootmobielbedrijf gehad. Helaas is dit failliet gegaan. Destijds is een curator aangesteld, welke de afwikkeling van het faillissement diende te verzorgen. Hieronder viel met name het laten schorsen en vernietigen van kentekens c.q. voertuigen. Bij een aantal voertuigen is dat niet goed gebeurd, waardoor cliënt ineens allerlei aanslagen ontving. Door inschakeling van het kantoor zijn thans de opgelegde boetes aanzienlijk gereduceerd en het onderzoek is nog gaande….. Dus nogmaals, ook dit wordt vervolgd!

Auteur: mw. mr. M.A. Berkvens-van Wijk

Geboren op 11 juli 1987 in St. Thomas (Canada). Doorliep het Linge College te Tiel met profiel economie en maatschappij. Studeerde van 2006 tot 2014 aan de Radboud Universiteit en behaalde haar master civiel recht en master strafrecht cum laude. Was onder andere actief in commissies bij de JFV en AEGEE en werd eerste bij een pleitwedstrijd. Werkte sinds september 2014 bij Moszkowicz Advocaten Utrecht. Heeft in februari 2016 haar eigen kantoor, Berkvens-van Wijk Advocatuur te 's-Hertogenbosch geopend.